opdrachten module 5 – Vorming, Monbasz, Ibizsa

1

Vorming – Da works!

Hieronder staat de tekst over vorming. Neem er even de tijd voor om hem te laten bezinken. Er staat veel in en twee pedagogische modellen. Die gaan je voortaan helpen om muzikale informatie op een educatieve wijze te benaderen. 

De V van….

Vorming, vaardigheid, vrijheid, veiligheid, visie, visueel, vingervlug, verwachting, volume, vooroordelen

Wanneer een ouder en kind samen het besluit nemen dat het tijd is voor ‘Muziekles’, ontstaat een prettige spanning in het zoeken naar een geschikte leraar. Het is het aangaan van een klein avontuur.

Een nieuw lid van de muziekclub, een uniek wezen wil de reis naar het muzieklandschap aangaan. Een uitdagende reis, voor ouder, kind en docent. Een eigen-wijze reis ook, passend bij het kind, de achtergrond van het kind en passend bij de docent.

In ieder geval is er als eerste te kiezen voor de VORM van de les: wordt het een individuele les, in een groep of in een minigroep? Is er behoefte om meerdere instrumenten te leren kennen? Is er al een duidelijke voorkeur? Dit is de ‘vorm’ in zijn praktische aard.

Als docent neem je het kind bij de hand om de muzikale weg te bewandelen. Soms, echter, duw je het kind voorzichtig voorwaarts, soms neem je het op de arm, soms loop je voorop en soms laat je het alleen lopen.

De keuze voor de vorm van de les is in die zin afhankelijk van de ontwikkeling van het kind, de behoefte ervan en de docent met zijn eigen ervaring schat in welke methodische stijl het beste past.

Vorming als leidraad voor velerlei: muziekkennis, instrumentkunde, techniek, muziekleer, theorie, geschiedenis…

Vorming is het eerste onderdeel van iedere muziekles die op de volgens de Zilvervismethodiek gegeven wordt.

Vorming staat voor:

· het aanleren van nieuwe vaardigheden

· het uitleggen en vergaren van muzikale kennis en theorie.

· warming-up,

· het vinden van je vorm voor stem, lijf en/of instrumentbeheersing.

Dit eerste onderdeel van de les is het moment om kennis over te dragen en op te doen, om etudes en technieken te leren beheersen, om muzikaal inzicht te verwerven, om instrumentkunde te leren en instrumentbeheersing te ervaren. En dat gebeurt op inzicht van de docent zelf. Van de leerling verwachten we een open houding. Een houding die analytisch-kritisch is. De innerlijke houding die corrigeert en verbetert is hier hard nodig. Is de etude correct gespeeld? Doet mijn instrument wat ik wil, en niet wat nou toevallig lekker past? Volgen mijn handen, mijn longen, mijn lijf op de goede manier de aanwijzingen van de docent? Maak ik juist gebruik van mijn energie?

In dit eerste onderdeel van de les zijn – om verder te komen –

alertheid,

kritisch zijn,

openheid en

een heldere geest vereist.

Wat de docent ook dient te bewaken is de speelsheid van het kind in de muzikale beleving, het speelplezier, de wens om te leren, kortom de ‘fun-factor’. Plezier is immers de allergrootste intrinsieke motivatie om te leren. (En notitie: het vreselijke woord “leuk” wordt in deze tekst bewust gemeden, omdat het vlees nog vis is…)

Dus hoe bewaak je dan als muziekdocent de lesopzetten zodanig dat het geen rotzooitje wordt? Kortom: hoe bewaar je de vorm? Het antwoord is treffend simpel:

* Maak de lesvorm en het lesformat inzichtelijk.

* Expliciteer je verwachtingen naar de leerling toe.

* Neem de didactische gouden regels in acht die gelden voor ieder type les.

Ik heb deze punten gespecificeerd in de volgende acroniemen:

Wil je dat kinderen bereid zijn om iets te leren?

Neem ze dan mee op MONBAZ de olifant naar IBIZSA! (Deze twee acronymen heb ik gemaakt naar aanleiding van de beschrijvingen in “Effectief leren in de les”, Ebbens e.a. 1995, Groningen (p.15-28)

Omdat het belangrijk is om te laten zien waarop het lesformat van de Zilver-Vismethode gebaseerd is, zal nu in het kort worden ingegaan op de didactische achtergronden van dit format. Als muziekdocent heb je overigens vaak een enorme streep voor op andere docenten: de kinderen zijn autonoom gemotiveerd om te leren, de lessen vinden meestal plaats op basis van eigen, vrijwillige keuze van de leerlingen!

MONBAZ – de olifant van kennis staat voor:

Motivatie – benader de leerling positief en motiverend.

Opbouw – laat de leerling de muzikale kennis in deel-elementen eigen maken en daardoor leren. Nb: bij Hoogbegaafde kinderen werk je ook opbouwend, maar dan Top-Down!

Niveau – maak de stof uitdagend en passend bij het niveau van de leerling.

Betekenis – leg uit waarom het nodig is dat een leerling op dat moment het aangebodene leert. Zonder context, enkel en alleen de betekenis van de stof zelf.

Aanspreekbaarheid – zorg ervoor dat de kennis beklijft en blijft en dat die verbinding vindt met de beleveniswereld van je leerling.

Zichtbaarheid – laat de kennis zichtbaar of hoorbaar worden met de middelen die passen bij het type leerling dat je voor je hebt. Dus een auditief persoon bedien je auditief, een beelddenker geef je metaforen en letterlijk plaatjes om kennis te onthouden.

Wanneer aan deze doelen voldaan is, gaan we naar IBIZSA:

Interessant – leg uit waarom een muzikaal thema / fenomeen interessant is. Wek de nieuwsgierigheid van de leerling. Stel prikkelenende vragen.

Betekenisvol – leg uit wat het doel is van de kennis, wat de kenmerken zijn, noem voorbeelden en argumenten waarom het nuttig is om deze kennis te weten en kennen. Dat is de context waarin de geboden informatie ingebed wordt.

Individuele aanspreekbaarheid – zoek naar mogelijkheden om de leerling zelf een aanknopingspunt te laten vinden bij de te leren stof, leg de verantwoordelijkheid bij de leerling hiervoor.

Zichtbaar – jij als docent zorgt voor sprekend voorbeeldmateriaal en dan leg je uit hoe je zelf je leerproces kunt documenteren. Werk met kleuren, vormen, plaatjes, beelden. En geef hier de leerling een stuk verantwoordelijkheid in zijn leerproces.

Succesfactor – rangschik de kennis in niveaus, laat de stappen zien achter het te leren item.

Aansprakelijkheid – leg de verantwoordelijkheid om de stof te doorgronden en te beleven bij de leerling. Kortom: expliciteer wat je verwacht van het te maken huiswerk.

(IN DEZE 2 KASTJES KOMEN DE VOLGENDE PUNTEN 2 KEER VOOR: INTERESSANT, BETEKENISVOL, AANSPRAKELIJKHEID; ER IS DUS OVERLAP: GEEN GOEDE SYSTEMATIEK DUS! OOK DE DEFINITIES VAN DE APRTE PUNTEN LATEN HER EN DER TE WENSEN OVER!)

Deze punten worden nu concreet uitgewerkt. De in de muzieklessen niet te missen metronoom beschrijf ik nu aan de hand van de twee acroniemen.

MONBAZ VOOR DE METRONOOM

Motivatie – Ik benader de leerling positief. Ik vertel de leerling dat ritme een tijdsverschijnsel is. Dat muziek een temporeel karakter heeft wat aansluit bij ons als mensen? Hoezo? We bestaan bij de gratie uit ritmische processen. Denk aan je adem, je loopritme, het tikken van je hart…Dus het verschijnsel ritme is een aangeboren fenomeen.

We gaan nu proberen of je deze innerlijke klok in ritme kunt vinden! Dat is te horen in je hartslag bijvoorbeeld…Kan jij hem ergens voelen, of horen? Pols? Oren? En als je loopt? Dat gaat ook in een ritme. Anders val je om.

Opbouw – Ik laat de leerling de muzikale kennis eigen maken en daardoor leren.

Je laat de metronoom zien. Hij kan snel en hij kan langzaam tikken. Er staan Italiaanse woorden op: Allegro, Andante… In de serie Little Einsteins van Disney [1] leren kinderen van 2-3 jaar tegenwoordig deze woorden al kennen. Je legt uit wat het verschil is tussen een tel en een seconde. Je legt uit wat ‘BPM / Beats Per minute’ zijn. Dit is de brug naar het volgende onderdeel: Niveau!

Niveau – Ik maak de stof uitdagend en passend bij het niveau van de leerling.

Je vraagt de leerling: wat gebeurt er als je de beat op 60 zet. Waarin verandert de metronoom dan?

Dit is een doordenkertje. De meeste leerlingen begrijpen meteen dat je met het getal 60 het ritme van de klok in het tijdsysteem te pakken hebt: 60 slagen per minuut.

Betekenis – Ik leg uit waarom ik wil dat een leerling op dit moment het aangebodene leert. Bv: je gaat beginnen met een stuk te spelen waarbij we samen gaan spelen. En dan is het belangrijk dat we weten wanneer we op welke plek zijn in het stuk. Of: Ritme is een van de drie grote eenheden van muziek. Naast melodie en harmonie. Iedere keer wanneer je muziek maakt heb je te maken met ritme.

NADENKERTJE: Is een stuk zonder ritme ook met ritme? Hoe zit het met Rubato?

Opdracht: Neem 5 minuten de tijd om over de bovenstaande vragen na te denken en schrijf kort en schetsmatig op wat jou ideeën daarover zijn! Tip: denk ook aan het verschijnsel stilte als onderdeel van muziek.

Nu de metronoom aan alle kanten besnuffeld en bekeken is, wordt het tijd om met die metronoom te spelen. En wees dan specifiek. Is er ritmische zorgvuldigheid gevraagd? Beklijft het ritme niet goed? Wordt er steeds weer versneld, verlangzaamd? Het is dan meteen duidelijk waarom de metronoom nu zijn intrede doet.

Aanspreekbaarheid – Ik zorg ervoor dat de kennis beklijft en blijft.

Kort en bondig wordt in de komende lessen teruggegrepen naar de kennis over de metronoom. Verder zal deze zich vooral vertalen in het steeds geavanceerder gebruik ervan. Leren spelen op de 1 – accent. Of juist op de 2 en 4 – meer zoals bij jazz.

Zichtbaarheid – Ik laat de kennis zichtbaar of hoorbaar worden in met de middelen die passen bij het type leerling dat ik voor me heb.

Ik ga met de leerling aan de slag om de metronoom zijn werk te laten doen: we klappen en tikken ritme mee, we werken er tegenin. We spelen langzaam, we ervaren de kracht van langzaam oefenen en beginnen te wennen aan onze machinale vriend.

Weetje:  Net zoals je in de loop der tijd een relatief ‘absoluut’ gehoor kunt ontwikkelen, kan je dat ook voor ritme en snelheden.

Ik zal nooit de opmerking van Barry Olthof [2] vergeten – jazzdrummer en een goede vriend van het conservatorium – dat hij me beslist aankeek en zij: “Carola, waarom speel je niet op de 2e en 4e tel bij het studeren van jazz…”

DE METRONOOM OP IBIZSA

Interessant – Ik leg uit waarom een metronoom interessant is. Een metronoom is een apparaat wat ervoor zorgt dat je goed leert ‘timen’ in de muziek. Het is een apparaat dat je de tijdsaspecten van muziek bewust maakt, daarom is het interessant voor een leerling die muziek leert spelen. Daarnaast is ritme en timing een derde van het gehele pakket van muziek maken. Melodie en harmonie zijn de andere twee onderdelen inherent aan muziek maken.

Betekenisvol – Ik leg uit wat het doel is van de kennis en wat de kenmerken ervan zijn, ik noem voorbeelden en argumenten.

Met een metronoom kun je leren de tijd op de juiste manier te voelen en in te delen, om je de ‘beat’ eigen te maken. Het voordeel is dat je dan echt kunt gaan spelen als een ‘pop- of jazzmusicus’: met de juiste ‘groove’ en ‘feeling’ voor ‘timing’.

Individuele aanspreekbaarheid – Ik zoek naar mogelijkheden om de leerling zelf een aanknopingspunt te laten vinden bij de te leren stof.

Is er een stukje dat je goed beheerst en waarbij je voelt dat de beat goed loopt? Dan is dit stukje geschikt om de metronoom erbij uit te proberen.

Zichtbaar – Ik zorg voor sprekend voorbeeldmateriaal en leg uit hoe je ook zelf je leerproces kunt documenteren.

Ik geef een paar basloopjes als voorbeeld om te laten zien hoe je die kan timen met de metronoom als richtlijn. Ik laat zien hoe je het tempo kunt variëren, hoe je langzamer en sneller kunt spelen.

Succesfactor – Ik rangschik de kennis in niveaus, laat de stappen zien achter het te leren item.

Eerst laat ik de eenvoudigste ‘beat’ zien. We tikken een vierkwartsmaat en we tellen mee. We tikken en tellen, en daar wordt steeds een stukje variatie in aangebracht. Bijvoorbeeld: Maat tellen, ritme tikken, ritme tellen, maat tikken. Beats weglaten, accenten laten verspringen. De volgende piramide-oefening is een duidelijk voorbeeld:

Zet de metronoom aan. Neem de tikken als ‘beats’ voor een vierkwartsmaat. Tik nu enkel de eerste ‘beat’, dus 1>>>. Dan volgen de 1e en de 3e: 1>3>, daarna de kwartnoten: 1 2 3 4 en dan alles weer terug. Dit kan voor driekwarts- en voor vierkwartsmaten worden uitgevoerd. Wanneer dit goed beheerst wordt, komen we op een spannend punt: de leerling moet sneller gaan tikken als de metronoom. Dit is een ijkpunt in ritmebesef. De oefening gaat dan dus verder: 1e 2e 3e 4e 1nenene – 2jejeje- 3jejeje- 4rerere etc.(Dit begrijp ik niet; beter uitleggen!)

Aansprakelijkheid – Ik leg de verantwoordelijkheid om de stof te doorgronden en aan te voelen bij de leerling. Kortom: ik expliciteer precies wat ik verwacht van het te maken huiswerk.

Huiswerk om te werken met de metronoom, les 1

1. Tik met de metronoom mee. Vierkwart en driekwart. Snel (184 bpm) en langzaam (60 bpm)

Tik met de metronoom de Piramide-oefening mee, met als doel: vier keer goed achter elkaar.

|1>>> | 1>>> | 1>>> | 1>>> | = eerste sequens

|1>3> |1>3> | 1>3> | 1>3> | = tweede sequens

| 1 2 3 4 | 1 2 3 4 | 1 2 3 4 | 1 2 3 4 | = derde sequens

| 1e 2e 3e 4e | 1e 2e 3e 4e | 1e 2e 3e 4e | 1e 2e 3e 4e | = vierde sequens (ZIE BOVEN: BEGRIJP IK NOG STEEDS NIET)

enz.

En wat gebeurt er nu bij deze secure aanpak? Je vormt de leerling ritmisch-muzikaal.

Vorming – daarmee begon deze module.

Het is het moment in de les dat de tradtities van kennis over muziek doorgegegeven worden. Het is de kritische geest die aan het werk gaat om de noten en tone nom te vormen tot die andere taal die de mens machtig is, die van de muziek.



[1] Little Einsteins, Disneyserie van kinderen gebaseerd op beeldende kunst en klassieke muziek.

[2] Barry Olthof, zie o.a. http://www.oaprecords.nl

2

Monbaz de Olifant!

Ga zelf met het acroniem Monbaz een lesopzet uitwerken. Dit is een theoretische klus. De winst ervan is:

dat je dat eenmalig doet,

dat je erna snapt hoe je muzikale informatie en kennis intrinsiek een waarde en betekenis kunt geven

dat je weet hoe je erna met het tweede model, Ibizsa, de kennis in een context kunt inbedden.​

MONBAZ – DE OLIFANT

3

Ibisza – kennis en context voor muzikale educatieve elementen

In deze opdracht werk je het gegeven Ibisza uit. Het is prettig wanneer je een ander onderwerp kiest als in opdracht van twee van deze module. Succes!

IBIZSA – the place to be ;-)​

Reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *