Om lekker te kunnen zingen zijn er eigenlijk maar drie zaken die op orde moeten zijn:
- Een lekkere ontspannen kaak
- Een open keel
- Drie manieren waarop je een aanzet kan maken van een toon
Last but not least: zingen moet altijd lekker voelen, doet ‘t dat niet dan zit er iets niet goed!
De losse kaak – hoe vind je hem – rol je nek lekker los. Daarna beweeg je je hoofd naar achteren. Je laat je kaak zakken – alsof je in slaap gevallen bent. Nu til je je hoofd op en laat je die kaak mee zakken naar onderen. Klaar.
Om je kaak soepeler te maken – in de Nederlandse taal zitten nogal wat knauwerige klanken waardoor we geneigd zijn spanning op de kaak te zetten (denk aan woorden als nauw, snauw, kijk, draai etc) kan je het volgende doen.
Kaak – versoepel / ontspan oefeningen
Open je mond een klein beetje. Daarna schud je met je kaak op en neer van links naar rechts. Probeer dit zo snel mogelijk te doen. Duw je kaak daarbij naar voren. Daarna trek je je kaak steeds verder naar achteren. Je mond opent daarbij steeds verder. Tot je helemaal je kaak naar onder geopend hebt. Dit was allemaal met spanning.
Nu kan je nog de volgende nuances in bewegingen doen om de spieren te versoepelen:
draai rondjes met je kaak. Maak je mond zo groot mogelijk op een Ahhhhhh (gapend) en zo breed mogelijk ( ieeeeeeeehhh!).
Voor de ontspanning kan je nu ah-eh-ieh-ooh-oeh als klank maken, en daarbij alleen je tong en binnenkant van je mond gebruiken. Je kaak laat je gewoon ‘los’ en tada: ontspanning!
Open keel – gaap oefening
Die is te makkelijk. Gewoon lekker ongegeneerd gapen en klank maken. Klaar is kees. Herinner je de stand van de keel als je zingt.
There’s no way back 😉
Dashboard
Vooruit 😉
